‘OPTOMETRISTEN EN ZORG OP AFSTAND KUNNEN OOGARTSEN FLINK ONTLASTEN’

Wachtlijsten te lijf ondanks − of zelfs door? − COVID-19

  • 6 min.
  • Beroepsuitoefening

Was de Treeknorm van maximaal 4 weken wachttijd op een oogartsconsult vóór de COVID-19-uitbraak al onhaalbaar, vanaf maart liep het helemaal uit de hand. De afdeling Oogheelkunde van het UMC Utrecht gaat het probleem te lijf met creatieve oplossingen. Oogarts dr. Robert Wisse: ‘Het is bitterzoet, maar door COVID-19 vinden we ons vak opnieuw uit en daar kunnen we blijvend van profiteren.’

Bij het UMC Utrecht, waar Wisse werkt, belt een TeleTriageTeam van derde- en vierdejaarsstudenten van de opleiding optometrie dagelijks zeker 80 oogpatiënten die een afspraak op de polikliniek hebben of op een wachtlijst staan. Het team van 21 studenten, 4 docenten en 1 voltijdcoördinator startte daarmee toen de niet-urgente oogzorg door de COVID-19-pandemie was stilgevallen. Wisse: ‘Een patiënt die volgens de richtlijn tweejaarlijks moet worden gecontroleerd en na anderhalf jaar al een afspraak had staan, krijgt een uitgestelde afspraak. Iemand die ooit met een spoedverwijzing bij ons kwam en sindsdien bleef komen voor controles die net zo goed in een perifeer ziekenhuis kunnen plaatsvinden, verwijzen we terug naar het betreffende ziekenhuis.’
Wisse benadrukt dat de studenten geen beslissingen nemen. ‘Ze bellen iedere patiënt twee keer. De eerste keer stellen ze vragen volgens een vast protocol. Ze registreren een samenvatting in het epd en doen een voorstel. Na beoordeling door een van de supervisor-oogartsen bellen ze de patiënt terug om te vertellen of zorg nu of later, op de polikliniek of op afstand, in het UMC Utrecht of elders kan worden geleverd.’

Domper op werkplezier

De criticus zal opmerken dat het probleem hiermee slechts wordt verplaatst. ‘Toch komt nu de schaarse poliklinische academische oogzorg wel terecht waar die het hardst nodig is’, merkt Wisse op. ‘Niet bij degene die het hardst roept. Centraal staat de vraag: waar kunnen wij als academisch ziekenhuis de grootste waarde toevoegen? Vorig jaar had onze afdeling bijna 80.000 patiëntencontacten. Door COVID-19 mogen wij nu maar een fractie van dat aantal zien. Daar lig ik ’s nachts wakker van.’
De lange wachtlijsten in de oogzorg zijn al vele jaren een domper op het werkplezier van oogartsen, blijkt uit enquêtes. Al in 2013 was er daarom een gezamenlijk oogzorgplan1 met kaders voor samenwerking tussen optometrist, orthoptist en oogarts. Een goed idee, maar in 2020 zijn de wachtlijsten niet korter. Waarom niet? Wisse: ‘Het systeem piepte en kraakte, maar het functioneerde. Tot de coronacrisis. Het is bitterzoet, maar door COVID-19 vinden we nu ons vak opnieuw uit. Dat kan aan de basis staan van een nieuwe manier van werken, waarbij de optometrist en ook digitalisering een belangrijke rol vervullen.’ Andere specialismen kunnen met teletriage aan de slag, met studenten die het als stage doen of met aios. Wisse: ‘Het triëren blijkt ook voor aios een leerzame toevoeging aan hun opleiding. Ze leren snel protocollen en ziektebeelden kennen en ontwikkelen allerlei relevante competenties.’

Screening door optometrist

De samenwerking van de oogartsen van het UMC Utrecht met studenten kwam op gang vanwege COVID-19, maar daarvoor al werkten de Oogvereniging, het NOG en de Optometristen Vereniging Nederland (OVN) aan het plan Juiste Oogzorg op de Juiste Plek2.
Afgelopen maart was dat klaar. Volgens Wisse, die vanuit de Beroepsbelangencommissie van het NOG zijdelings bij het plan betrokken was, gaat het in de praktijk al de goede kant op. ‘Hoewel de samenwerking tussen huisartsen, oogarts en optometrist in de eerste en tweede lijn nog niet is geformaliseerd, is er een prima verstandhouding tussen de beroepsgroepen. En er zijn tal van initiatieven met anderhalvelijns oogzorg. Bij onze afdeling werken bijvoorbeeld twee optometristen.’ Wat Wisse betreft kan een optometrist beoordelen of tweedelijns oogzorg nodig is. Huisartsen kunnen patiënten met een geleidelijke visusdaling of droge, vermoeide ogen veilig naar een optometrist sturen voor diagnostiek en behandeling. Ook patiënten met glaucoom in de familie kunnen voor screening bij een optometrist bij hen in de buurt terecht. ‘De kwaliteitskaders die beschrijven welke zorg geschikt is voor anderhalvelijns oogzorg staan in het plan.2 Deze kaders én een borging van kwaliteit van de optometrist zijn voorwaarden om deze zorg veilig en doelmatig in te richten. De kwaliteit van optometristen wordt transparanter nu de OVN de kwaliteitszorg onder optometristen versterkt met visitaties en onderzoek naar cliënttevredenheid.’

Financiële invulling

Een barrière die de nieuwe verdeling in de weg staat is de financiële invulling. ‘Over financiële vergoedingen in de gezondheidszorg kun je een boek schrijven. Stel dat een zelfstandig werkende optometrist een twijfelgeval heeft en overlegt met een oogarts. Dat kan incidenteel. Maar als het vaak gebeurt, dan is voor zulke supervisie een vergoeding voor de arts reëel. Wie draagt dan de eindverantwoordelijkheid in het behandeltraject? En hoe wordt de optometrist gefinancierd?’
Afspraken maken over de verdeling tussen eerstelijns en tweedelijns oogzorg is ingewikkeld. De belangen van professionals, zorgverzekeraars en ziekenhuizen liggen niet altijd op één lijn. Wisse: ‘Ziekenhuizen vrezen wellicht omzet mis te lopen als er zorg uit het ziekenhuis wegvloeit naar de eerste lijn.’ Onterecht volgens hem, want de oogartsen houden hun handen vol. Ook door de vergrijzing en de toenemende zorgvraag. De zorgverzekeraars lieten half mei weten dat zij zich kunnen vinden in het plan en zijn met de opstellers ervan en de Nederlandse Zorgautoriteit in gesprek over een goede bekostigingsvorm.

Ervoor gaan

Wisse vindt dat de oogzorgwereld ervoor moet gáán. ‘Wij hebben bij het UMC Utrecht alleen al 5.000 mensen op de wachtlijst staan die nog niet eens zijn ingedeeld bij een spreekuur. Bij de centra om ons heen, die nog hogere volumes aan zorg leveren, zijn dat er vast niet minder. De studenten die nu voor ons werken zijn heel gemotiveerd. Deze stage bereidt hen uitstekend voor op de arbeidsmarkt en het UMC Utrecht wil het triageteam structureel blijven inzetten. Er zijn kansen genoeg, vanuit de gezamenlijke drive om onze hoge zorgkwaliteit toegankelijk te houden.’


OOGZORG OP AFSTAND EN DE MYTHE OVER OUDE MENSEN

In het UMC Utrecht zijn wachtkamers te krap door het anderhalvemeterbeleid. ‘Zorg op afstand is de enige reële manier om de continuïteit te waarborgen. Een videoconsult is wel wennen. Een telefoongesprek is makkelijker te regelen, maar het is ook onpersoonlijker. Zeker bij mij onbekende patiënten kan ik bijvoorbeeld iemands zwijgzaamheid verkeerd interpreteren.’ Ook de patiënt moet klaar zijn voor zorg op afstand. Het TeleTriageTeam dat op de afdeling van het UMC Utrecht iedereen op de wachtlijst opbelt, inventariseert dat ook: kunnen ze inloggen op het patiëntportaal, hebben ze een smartphone of tablet, willen ze videobellen en zouden ze online een oogtest kunnen doen? ‘Sinds 2016 ontwikkelen wij met een commerciële partij een instrument om online visus- en refractiebepalingen te doen. We hebben de nauwkeurigheid en veiligheid van deze test aangetoond bij gezonde gebruikers4 en hadden deze test nét geïntegreerd in ons epd toen de coronacrisis kwam. Toen hebben we een basisversie met online visusmeting beschikbaar gesteld voor al onze patiënten. Deze online oogtest lijkt een waardevolle aanvulling op het gesprek met onze patiënten, en helpt om scherpere beslissingen te maken in de triage. Ook Maastricht UMC+ wil ermee starten en zal de test integreren in het epd van TIMEFF.’
Is al die zorg online of op afstand wel prettig voor bijvoorbeeld oudere patiënten? ‘Dat valt eigenlijk wel mee. Voor een 85-jarige is het vaak een brug te ver, maar veel senioren hebben ervaring met beeldbellen en smartphones. Door de coronacrisis zien patiënten het belang van digitalisering; dat helpt ook. Daarnaast bespaart zorg op afstand patiënten en hun begeleiders reistijd, moeite en kosten, omdat ze niet naar het ziekenhuis hoeven te komen. Wie weet zullen patiënten een teleconsult op termijn zelfs meer waarderen dan het traditionele ziekenhuisbezoek.’


Dr. R.P.L. Wisse werkt als oogarts met subspecialisatie cornea-pathologie en -chirurgie in het UMC Utrecht. Hij is lid van de Beroepsbelangencommissie van het NOG. Ook is hij medisch adviseur en voorzitter van de medische adviesraad bij het medtech bedrijf Easee dat online oogmetingen aanbiedt.