ANTITROMBOTICA BIJ OOGHEELKUNDIGE INGREPEN

‘Durf te stoppen met antistolling bij een laag trombotisch risico’

  • 5 min.
  • Beroepsuitoefening

Internist-hematoloog dr. Mandy Lauw adviseert oogartsen over antitrombotica bij oogheelkundige ingrepen. Waar moeten oogartsen volgens haar rekening mee houden? En wat dienen oogartsen zelf te weten?

Portret (kleur) Mandy Lauw
Beeld: Marieke de Lorijn

In de meeste instellingen wordt de door de operateur gemaakte inschatting van het bloedingsrisico gecontroleerd door de anesthesioloog of gecomplementeerd met advies van een hematoloog of andere antistollingsdeskundige. Bij oogingrepen is het dus meestal de oogarts zelf die deze inschatting maakt en indien nodig een antistollingsdeskundige consulteert. In het Erasmus MC kan dat bijvoorbeeld internist-hematoloog dr. Mandy Lauw zijn. Het inschatten van bloedingsrisico’s bij oogheelkundige ingrepen is nog best lastig voor hematologen, weet Lauw. ‘Oogheelkundige ingrepen staan verder af van de expertise van internisten. We kunnen de hulp van oogartsen dus goed gebruiken om beter te weten te komen hoe wij het bloedingsrisico van een oogheelkundige ingreep goed kunnen inschatten.
Bijvoorbeeld door in richtlijnen en protocollen van oogheelkundige ingrepen uitgebreider te beschrijven wat er te verwachten is wat betreft het bloedingsrisico.’

Richtlijn

&ellipsis;

Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen

Account aanmaken

Heeft u al een account?