Collin ziet het in zijn nieuwe functie, die mede mogelijk wordt gemaakt door de Algemene Nederlandse Vereniging ter Voorkoming van Blindheid (ANVVB), als zijn grootste uitdaging om enerzijds meer effectieve therapieën te ontwikkelen voor zoveel mogelijk genetische defecten en anderzijds om samen met anderen ervoor te zorgen dat deze therapieën ook daadwerkelijk bij patiënten terechtkomen.
Het onderzoek van de nieuwe hoogleraar heeft het tot dusver mogelijk gemaakt dat een bepaald RNA-defect, een veroorzaker van aangeboren blindheid, hersteld kan worden. Deze veelbelovende techniek wordt momenteel bij patiënten getest.
Verder ontving Collin onlangs vanuit het European Joint Programme on Rare Disease een subsidie voor een project dat hij coördineert waarbinnen hij samen met Europese collega’s nieuwe gentherapieën gaat ontwikkelen om bepaalde erfelijke netvliesaandoeningen te bestrijden.