BIOSIMILARS VOOR UVEÏTIS

‘Meer onderzoek naar biosimilars gewenst om veiligheid te garanderen’

  • 3 min.
  • Beroepsuitoefening

Immunologen dr. Jan van Laar en dr. Saskia Rombach (Erasmus MC) zien in hun praktijk diverse patiënten met uveïtis die met biosimilars worden behandeld. Wat zijn hun ervaringen en welke ontwikkelingen spelen er rondom biosimilars voor uveïtis?

Portretten kleur Saskia Rombach, Jan van Laar

Patiënten met uveïtis krijgen op dit moment in het Eramus MC standaard biosimilars als zij met een TNF-α remmer adalimubab of infliximab behandeld worden, vertelt Van Laar.

Patiëntervaring

Voordat biosimilars op de Europese geneesmiddelenmarkt worden toegelaten, moet bewezen worden dat ze qua werkzaamheid en algemene veiligheid gelijkwaardig zijn aan het origineel. Maar ook als dat vaststaat, kunnen er nog steeds verschillen zijn met het origineel. Zo is uit preregistratie-onderzoek bekend dat bij Hyrimoz® iets vaker pijn op de injectieplaats optreedt dan bij het origineel Humira®.1 Bij enkele andere biosimilars is er geen verschil wat pijn op de injectieplaats betreft (zie kader voor alle biosimilars voor adalimumab). Het Erasmus MC heeft, zoals meerdere ziekenhuizen in Nederland, gekozen voor de biosimilar Hyrimoz®. Van Laar en Rombach merken dat patiënten inderdaad vaker pijn na injectie melden dan toen ze nog Humira® (variant-2)

Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen

Account aanmaken

Heeft u al een account?